‘Onderwijzer, onderwijzer; waren ze van boven maar wijzer!’, placht mijn grootvader te zeggen als de kwaliteit van het onderwijs ter sprake kwam. Zijn niet al te complimenteuze mening als melkveehouder kwam voort vanuit een gebrek aan praktische kennis bij leerkrachten over de land- en tuinbouw. Sindsdien is het aantal boeren en tuinders onverminderd afgenomen en komen leerlingen steeds minder in contact met de voedselmakers. Welbekend is het antwoord als kinderen wordt gevraagd waar de melk vandaan komt: ‘uit de supermarkt’.
Kunnen onderwijzers verantwoordelijk gehouden worden voor de gebrekkige kennis of hebben ouders hier een opvoedkundige taak over het hoofd gezien? De populaire TV-serie ‘De Luizenmoeder’ geeft op een satirische wijze inzicht in het gedrag van ouders en schoolpersoneel. Lachwekkend en herkenbaar: ouders verwachten (te)veel van onderwijzers. En los gezien van de verantwoordelijkheid van leerkrachten en ouders: wat doen de voedselmakers zelf om bij te dragen aan een goed beeld over het belang van gezond voedsel? Iedereen zal beamen dat het aanleveren van een gezonde eetgewoonte op jonge leeftijd de basis is voor een gezond leven; het voorkomt obesitas en gezondheidsproblemen en draagt bij aan betere schoolprestaties. Op tijd investeren in voedseleducatie voorkomt later hoge gezondheidskosten.
Onderwijzers in het basisonderwijs ervaren een hoge werkdruk door administratieve lasten, grotere klassen, een tekort aan leraren, de diversiteit aan leerbehoeften en de voortdurende aanpassing van les- en scholingsprogramma’s. Alle reden dus om leerkrachten te helpen en voedseleducatie op één podium te faciliteren. Logisch toch?
Ja en nee. Scholen kunnen putten uit een rijk aanbod van (smaak)lessen via www.voedseleducatie.nl en www.smaaklessen.nl. Leerkrachten en schoolbesturen kunnen hier lesmateriaal downloaden en toepassen in de klas. Het leereffect neemt verder toe als kinderen in contact komen met mensen uit de praktijk: boeren, tuinders, vissers en koks. www.boerderijeducatienederland.nl beschikt over een groot netwerk aan boerderijen, verspreid door Nederland, waar scholen met complete klassen terecht kunnen. En mocht het praktisch niet haalbaar zijn om met een of meerdere klassen naar een boerderij te gaan, dan komt de boer met lesmateriaal naar de school: www.boerindeklas.nu. Deelnemende boeren worden gestimuleerd door het geven van gastlessen financieel te belonen. Tegelijkertijd kun je je afvragen of het geven van gastlessen feitelijk niet bij je rol als ondernemer hoort?
Verplichte voedseleducatie
De mate waarin praktijkonderwijs wordt aangeboden hangt dus af van leerdoelen, de capaciteit van scholen, de beschikbaarheid van gastboeren, stimuleringsbijdragen (www.jonglereneten.nl) én de bereidwilligheid om samen te werken om het aanbod voor scholen inzichtelijk te maken. Nog effectiever zou het zijn als de politiek haar verantwoordelijkheid neemt door voedseleducatie als vast onderdeel op te nemen in het (basis)onderwijs. Met Femke Wiersma als BBB-minister voor landbouw, visserij, voedselzekerheid en natuur gloort er hoop. Uit het partijprogramma: ‘BBB zet zich in voor voedselonderwijs op basisscholen, voor verplichte voedseleducatie vanaf groep 1, inclusief boerderijbezoeken en kooklessen. Het idee is dat kinderen op jonge leeftijd kennismaken met verse voeding, zodat zij later gezondere keuzes kunnen maken.’
Dus ja, laten we elkaar helpen en voedseleducatie niet alleen op het bordje van de leerkrachten schuiven. Mijn grootvader overleed in 2003 op respectabele leeftijd, hij gaat het niet meer meemaken, maar voedselmakers, brancheorganisaties en overheden zijn nooit te oud om te leren. Laten we onze krachten bundelen, voor onze kinderen, voor een gezond Nederland.