‘Het lijkt altijd onmogelijk, totdat het gedaan is’

Dorieke Goodijk - Foto Claartje ten Have

Doelsturing werkt in de praktijk

‘Het lijkt altijd onmogelijk, totdat het gedaan is’ Deze woorden van Nelson Mandela spreken we in 2030 uit, als het aan Dorieke Goodijk ligt. In 2030 kan de agrarische sector de milieudoelen halen, als we vertrouwen hebben in de eigen innovatiekracht en ontwikkelruimte krijgen bij goede prestaties. Ze gelooft heilig in de kracht van doelsturing. Met zijn allen samen de schouders eronder om milieudoelen te behalen. Dat betekent ook dat ieder zijn of haar eigen verantwoordelijkheid neemt en niet alles op het bordje van de boer legt. Zo krijgen we het onmogelijke samen gedaan.

Bij aankomst op Kamelenmelkerij Smits is het even zoeken naar Dorieke. Uit de stal klinken onmiskenbaar de geluiden van de kamelen of beter gezegd dromedarissen, getuige de enkele bult op de rug. Achter een open staldeur komt de goedlachse Goodijk tevoorschijn. ‘Je bent mooi op tijd; het melken zit er net op. Zin in koffie?’ Zo’n aanbod is natuurlijk welkom, maar niet eerder dan nadat mijn nieuwsgierigheid naar de dromedarissen is bevredigd. We passeren imposante dieren die je met een dromerige nieuwsgierigheid aankijken. ‘Onderschat ze niet, ze zijn eigenwijs en beresterk,’ waarschuwt Goodijk. ‘We krijgen regelmatig studiegroepen met stoere boeren en boerinnen over de vloer, die vaak weer heel gelukkig zijn met hun koeien nadat ze in de wei tussen de opdringerige dromedarissen hebben gestaan.’

Kamelenmelkerij Smits

Voor Goodijk was het van kinds af aan duidelijk dat ze boerin wilde worden. Hetzelfde geldt voor haar man Frank, die evenmin van boerenafkomst is. Door de hoge drempel om in de gangbare landbouw een bedrijf te starten, was een kamelenmelkerij een aantrekkelijk alternatief. Kamelenmelkerij Smits in het Brabantse Berlicum is sinds 2007 de enige professionele kamelenmelkerij in Nederland met eenbultige kamelen (dromedarissen). Het bedrijf heeft ongeveer honderd dieren, waarvan circa vijfentwintig melkgevende dames. De dieren geven gemiddeld zes tot zeven liter melk per dag, en daarnaast ongeveer eenzelfde hoeveelheid direct aan het kalf, afhankelijk van de voeding en lactatiefase. De melk wordt verkocht als verse of ingevroren melk, poeder of verwerkt in producten. Kamelenmelk is lichtzoet, rijk aan vitamine C, ijzer en goed opneembare eiwitten en is populair bij mensen met koemelk-eiwitallergie. Kamelenmelkerij Smits verzorgt ook rondleidingen en werkt actief mee aan onderzoeksdoeleinden.

Dorieke is een duizendpoot en doener tegelijk. Haar CV telt 31 ervaringen, waarin zo’n beetje alle stakeholders in de landbouw qua overheid en bedrijfsleven vertegenwoordigd zijn. Met een opleiding aan de Wageningen Universiteit op zak, waarbij ze o.a. in Bangladesh en Cuba vertoefde, vervulde ze functies bij CONO Kaasmakers, FrieslandCampina, Vreugdenhil, Duurzame Zuivelketen (een samenwerkingsverband tussen o.a. NZO en LTO), ZLTO, LTO Nederland en het Ministerie van LNV. Met ingang van 2025 is Goodijk als onafhankelijk sparringpartner actief voor meerdere provincies bij de implementatie van gebiedsgerichte doelsturing.

Zullen we allereerst beginnen hoe we boeren beter gaan belonen?

Goodijk is van alle markten thuis en koppelt theorie en praktijkervaringen aan pragmatisch beleid. Ze windt zich op over het conservatisme dat heerst. ‘Er gaat zoveel energie verloren door negativiteit. Binnen doelsturing krijgt bijvoorbeeld het afrekensysteem onevenredig veel aandacht. Wat zijn de consequenties als boeren doelen niet halen? Zullen we allereerst eens beginnen met hoe we boeren stimuleren en beter gaan belonen?’ verzucht Goodijk.

Wet Dieren

Hoe theorie en praktijk als twee werelden naast elkaar opereren, heeft ze met haar man Frank ondervonden, toen in 2022 ineens bleek dat het houden van dromedarissen niet was toegestaan in de invulling van de Wet Dieren, waarin het welzijn, de gezondheid en de bescherming van dieren staat omschreven. De wet geldt voor alle dieren: gezelschapsdieren, landbouwhuisdieren, proefdieren én wilde dieren in gevangenschap. Goodijk: ‘In de wet is een lijst opgenomen met dieren die gehouden mogen worden: de dromedaris staat daar niet op, maar de kameel wel. Dat scheelt slechts een bult, maar het stelde ons groeiende en florerende bedrijf voor tal van uitdagingen, en het was zelfs de vraag of we wel door mochten gaan in Nederland. Op het moment dat de lijst gepubliceerd werd, werkte ik bij het Ministerie, waardoor ik genoodzaakt was mijn werk op te geven. Je werk en privé komen zo heel dicht bij elkaar, wat ook voor mijn collega’s in Den Haag heel confronterend was. Helaas blijkt de afgelopen drie jaar dat het aanpassen van de wet bijkans onmogelijk is, al hebben we gelukkig na veel overleg een ontheffing kunnen krijgen om de boerderij te kunnen behouden. Het is een frustratie van diverse boeren en boerinnen die werken bij de overheid. Aan de ene kant doe je je uiterste best als ambtenaar om tegemoet te komen aan wensen uit de samenleving, maar tegelijkertijd worden als boerin de poten onder je stoel weggezaagd. En dat terwijl er genoeg opties zijn om juist als boer(in) en ambtenaar samen aan doelen te werken.’    

Vertrouwen boven wantrouwen

Goodijk snapt niks van de polarisatie in Nederland. Toch heeft ze het idee dat extreme reclamecampagnes, zoals die van Wakker Dier, minder effectief zijn. ‘De laatste variant waarin een vrachtwagen van FrieslandCampina, als grootste melkverwerker in Nederland, achter een zogenaamd uitgemolken koe rijdt, brengt gelukkig amper commotie teweeg. Dit in tegenstelling tot de commercial waarbij een koe in een gesloten kas ten onder gaat aan haar eigen melk. Toen ontplofte mijn social media met reacties. Niemand wil dat een koe gesloopt wordt. Iedereen wil op een fatsoenlijke manier met dieren omgaan. Maar deze spotjes dragen daar niet aan bij. Het zorgt er juist voor dat je als boer minder transparant wil zijn, omdat je weet dat wat je laat zien tegen je gebruikt kan worden. Het vormt geen basis waarmee je samen verder komt. Ik kies voor vertrouwen dat we samen het beste willen in het leven, boven wantrouwen of de ander het allemaal wel ‘goed genoeg’ doet.’

Kijk naar het grote plaatje

Goodijk: ‘We zitten behoorlijk in de knoop in Nederland, zoveel is duidelijk. We staan voor grote vraagstukken, waarin we samen keuzes moeten maken. Dan helpt het niet als we vanuit het beleid fragmentarisch naar de materie kijken. Alle onderdelen zijn integraal met elkaar verbonden op het boerenerf. Beleid maken voor één thema, zoals ammoniakemissie, heeft effect op andere thema’s zoals dierenwelzijn. Instrumenten als de Kringloopwijzer en een Nutriëntenbalans zijn super interessant en relevant. Tegelijk is het zaak om de inzet hiervan op een eerlijke manier vorm te geven. Met de Kringloopwijzer beoogt het beleid bijvoorbeeld de emissie van ammoniak afrekenbaar te maken. Een instrument dat de boer kan helpen om beter te presteren, wordt ingezet om te ‘straffen’. Dat klopt niet. Daarnaast wil de overheid precies weten hoeveel kilogram ammoniak bijvoorbeeld per hectare uitgestoten wordt om ergens een grens te trekken en een boer te straffen als hij daarboven komt. Dat kan gewoon niet. Weersinvloeden spelen zo’n grote rol in nutriëntenverliezen. Dat is niet op kilogrammen nauwkeurig te sturen voor boeren en dan word je ook nog afgerekend op één grenswaarde.

Geef boeren ruimte om aan te tonen dat ze minder uitstoten

Stimuleren om ammoniakemissie te verlagen kan juist wel met een KringloopWijzer. Door boeren te belonen voor aantoonbare lagere ammoniakemissies, met name rondom stikstofgevoelige natuur, help je natuurdoelen te behalen. Stel bijvoorbeeld een forfaitaire grens zoals in België wordt gedaan en geef boeren nabij stikstofgevoelige natuur zelf de ruimte om aan te tonen dat ze minder uitstoten binnen een bepaalde bandbreedte. Dat kan door middel van het aanleveren van gegevens uit de KringloopWijzer, maar ook door het houden van minder dieren of het toepassen van technieken. Hoe groter de opgave, hoe belangrijker de borging is via berekeningen, metingen en monitoring. Als je voor meerdere opgaven in beeld brengt wat er nodig is, kan de boer zelf keuzes maken in welke richting hij/zij het bedrijf wil ontwikkelen en hoe hij/zij bijdraagt aan het behalen van de doelen.  

Fan van doelsturing

‘Ik ben een grote fan van doelsturing. Geef de boer zoveel mogelijk ruimte naarmate hij beter aantoont dat hij bijdraagt aan het behalen van doelen. De hoofddoelen zijn helder: we moeten stikstofverliezen en broeikasgasemissies verlagen, biodiversiteit bevorderen, dier- en plantgezondheid verbeteren, circulariteit vergroten, afhankelijkheid van externe bronnen verkleinen, waterkwaliteit en -kwantiteit op orde brengen, en daarnaast het liefst nog sociale meerwaarde creëren in de vorm van recreatie, zorg, energieproductie of een korte keten. De meeste van deze doelen zijn vastgelegd in een kritische prestatie-indicatoren set (KPI-set): een samenstelling van zo goed mogelijk meetbare indicatoren die samen de bedrijfsprestaties inzichtelijk maken. Een goede KPI-set stuurt op resultaat, maakt prestaties vergelijkbaar in de tijd, onderbouwt beslissingen en helpt bij rapportage en verantwoording. Goede inzet van doelsturing en koppeling van KPI’s aan marktkansen zorgt er daarnaast voor dat je als boer een goede boterham kan blijven verdienen.’

Niet alles kan tegelijk

‘Echter, niet alles kan tegelijk. Maar dat durft niemand te zeggen. Door per gebied te bepalen wat het hoofdprobleem is, is het logisch allereerst daarop te concentreren. In de veenweidegebieden is bijvoorbeeld de broeikasgasemissie de grootste zorg. Richt je daar primair op en neem eventuele nadelige consequenties op andere KPI-scores voor lief. Zorg ervoor dat er nog ondernemerskansen zijn in het gebied en faciliteer deze als overheden. Baseer je gebiedsaanpak op metingen bij een deel van de bedrijven en hanteer dit als leidraad voor alle bedrijven in het desbetreffende gebied. Kijk bovenal naar de gezamenlijke ambities: het verlagen van de stikstofverliezen, oftewel de totale stikstofaanvoer minus de -afvoer, wat ook wel MINAS 2.0 wordt genoemd. Een deel verdwijnt in de lucht, een deel verdwijnt in de grond, een deel verdwijnt in het water. Als we die verliezen weten te halveren, maken we de boeren en het milieu blij en wordt het ook nog een mooie uitdaging om een laag stikstofverlies te realiseren. We maken het ons onnodig moeilijk door te focussen op die ene oplossing; het aanpassen van de vloer of het aanzuren van mest. Laat dat een keuze zijn. Alles wordt er nu op ingericht dat er misschien één boer is die heel eventueel gaat frauderen, dus daar moeten we alle controle-instrumenten voor inrichten. Kappen nou! Als 999 boeren hun ammoniakuitstoot halveren, hoe geweldig zou dat zijn? Focus je niet alleen op die ene heel misschien mogelijk frauderende boer, maar op hoe het zo aantrekkelijk mogelijk wordt voor die 999 anderen om milieudoelen te halen. Vertrek vanuit van het ondernemerschap van boeren. Een doel hebben geeft energie, een verbod juist inspiratie om de randjes op te zoeken. Kies vertrouwen boven wantrouwen.’

Bizar knap wat Femke Wiersma momenteel doet

‘Het is heel makkelijk om boos te zijn en harde woorden te uiten. Dan word je als een krachtige leider omschreven. Zodra je toegeeft dat er een dilemma is en je nog niet precies de weg weet, maar wel de richting, om er samen uit te komen, loop je het risico een mes in je rug te krijgen, soms zelfs van je achterban. Toch is dit het type leiderschap wat we nu nodig hebben. Dit geldt voor de politiek, maar ook voor de belangenorganisaties aan beide kanten van het spectrum. Het is makkelijk om technische expertise in te brengen, maar nog beter is het om eerst een gemeenschappelijk nieuw toekomstbeeld van de agrarische sector praktisch te formuleren. Naast techniek, spelen woorden als sociaal en draagvlak een cruciale rol. Ik vind het bizar knap wat Femke Wiersma momenteel als minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur doet. Ze staat aan het hoofd van een ministerie waarin de balans richting handhaven, controleren en afrekenen doorsloeg. Ze moet dat omkeren naar samenwerken, doelsturing en ondernemerschap. Bovenal moet ze afrekenen met soms onterechte fraudedossiers, die een diepgeworteld wantrouwen hebben gevoed binnen het Ministerie. Laten we vooral ook kijken naar hetgeen we als sector wél hebben gerealiseerd en naar de bedrijven die laten zien dat het kan. Er is al zestig procent ammoniakemissiereductie gerealiseerd; natuurlijk gaan we die andere 50 procent ook halen!’

We gaan aan de slag!

Stel je voor dat je een week de regie van minister Wiersma zou kunnen overnemen; wat zou je dan als eerste doen? Goodijk: ‘Ik zou allereerst duidelijkheid geven. De stoffenbalans ligt klaar. Niemand wil stikstofverliezen; laten we daar beginnen. In 2030 werken we toe naar het halveren van de verliezen; in 2050 bereiken we een net zero point of zijn we misschien zelfs net positive. We gaan aan de slag! Op afgesproken momenten kijken we waar we staan; wat de winst is en wie er niet of moeizaam in slaagt deze doelen te bereiken. Dus niet aan de voorkant alles dicht regelen, maar stimulansen geven, en gaandeweg hulp faciliteren voor boeren die moeite hebben de doelen te realiseren. Daarnaast kunnen boeren beleidsmedewerkers helpen bij het vormgeven van praktisch uitvoerbaar en stimulerend beleid. Dit wordt al deels gedaan, maar vraagt een 180-graden draai qua houding van de wat meer wantrouwende ambtenaren. Het gaat ieder positieve energie geven omdat je samen aan doelen werkt in plaats van tegen elkaar strijdt met regels en handhaving.’

Eenzijdige negatieve berichtgeving

‘Het is kwalijk hoe in de mainstream media telkens het negatieve wordt benadrukt. Onlangs was er een controle van het NVWA onder akkerbouwers naar het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Van de 78 boeren gebruikten 72 boeren gewasbeschermingsmiddelen tijdens de controle, de rest meststoffen. De NVWA constateerde met name overtredingen waarbij de spuitdoppen niet goed waren afgesteld of driftreducerende technieken niet goed toegepast waren en er was één boer die een middel gebruikte dat niet toegelaten was. Wat is vervolgens de kop van het artikel? Dat maar 67% van de boeren de gewasbeschermingsmiddelen juist toepast, in plaats van aan te geven dat er slechts 1% van de telers niet juist handelt en de rest met enkele verbeteringen voldoet. Hiervan schieten we als sector vaak in de stress. In plaats van te benadrukken dat een boer zich niet aan de regels houdt, waarbij het in de meeste gevallen gaat om onbewuste keuzes of zelfs onjuiste informatie kun je dit ombuigen door te melden dat nagenoeg alle boeren eerlijk zijn en het juiste willen doen. Draai het om; kijk naar positieve gedeelde waarden die je belangrijk vindt. Bespreek deze met elkaar, maar vooral ook met onze kinderen, onze jeugd en toekomst, die we op de huidige, negatieve manier regelrecht een depressie aanpraten terwijl we juist zoveel mooie dingen kunnen doen met alle kansen die wij krijgen.’

Twee ontwikkelrichtingen

Goodijk: ‘Interessant is de denkwijze in de melkveehouderij die voorziet in twee richtingen om milieudoelen te behalen. De eerste denkrichting is een forfaitaire norm, bijvoorbeeld een maximaal aantal grootvee-eenheden (GVE-norm) per hectare in combinatie met een maximale melkproductie. De tweede denkrichting betreft bedrijfsspecifieke doelsturing. Een GVE-norm met maximale melkproductie per hectare is voor een deel van de melkveehouders prettig: dat deel dat onder de norm zit of er makkelijk onder komt en geen ‘gedoe wil met modellen en berekeningen en data aanleveren’. Voor het deel dat boven de GVE-norm zit, wordt het lastig: grond aankopen voor bizar hoge prijzen of minder dieren houden en je investeringen nauwelijks kunnen terugverdienen? Daarnaast is het de vraag of deze maximale GVE-norm een oplossing is voor het ‘stikstofprobleem’, verlaging van broeikasgasemissies en het behalen van de Nitraatrichtlijn en Kaderrichtlijn Water. Er wordt namelijk niet gestuurd op het verlagen van de verliezen van stikstof, fosfaat, gewasbeschermingsmiddelen en/of broeikasgassen. Dus die blijven in het slechtste geval even hoog of nemen nauwelijks af. Maar als je als jonge melkveehouder via je bedrijfscijfers in combinatie met metingen aan kan tonen dat jij nu al minder ammoniak, nitraat, broeikasgasemissies en/of fosfaat verliest van het bedrijf, dan is het toch wel heel prettig als er via ‘doelsturing’ ook beloningen aan gekoppeld worden. Niet alleen een paar duizend euro via het melkgeld of de provincie, maar ook door daadwerkelijke ontwikkelruimte via het beleid. Het zou mooi zijn als de melkveehouderijsector daarin het voorbeeld volgt van BO Akkerbouw, die inzet op ontheffingen van generieke maatregelen in het negende of zelfs achtste Actie Programma Nitraat, door aan te tonen dat bedrijven al onder de nitraatnorm zitten.’

Dit wordt het en dat is niet voor iedereen leuk

Deze pragmatische aanpak tekent Goodijk ten voeten uit. Waarom voeren we het dan niet gewoon uit? Goodijk: ‘Technisch kan het allemaal. Op sociaal gebied moet er nog veel gebeuren. Wiersma wil er zijn voor alle boeren van Nederland, dat is mooi en nobel, maar dat lukt niet. Knopen moeten doorgehakt worden en voor veel boeren is het spannend hoe dat voor hen uitpakt. Maar je kan niet alles voorzien: wel kan je in het proces open blijven staan voor verbeteringen en samen blijven werken aan oplossingen. Daarin kan het Ministerie lessen leren van hoe de huis- en hobbydierenlijst ingevoerd is binnen de Wet Dieren: regel processen zo in dat aanpassingen mogelijk zijn i.p.v. star vasthouden aan eerdere keuzes. Andersom, in Drenthe had ik in 2018 niet verwacht dat een beloningstraject zo veel boeren zou stimuleren om met hun bedrijfsgegevens aan de slag te gaan en aanpassingen door te voeren. En nu in Provincie Groningen kunnen we bijvoorbeeld laten zien dat de opgaven gehaald kunnen worden via een ‘geborgde aanpak’. Mits je dan ook ontwikkelruimte en voordelen biedt aan boeren als ze doelen halen. Gebruik ervaringen als dit voor heel Nederland. Maak keuzes en speel ambtenaren vrij die beleid kunnen ontwikkelen dat positief stimuleert.’

Onderzoek wat het beste bij je past

‘Boeren willen bewegen op alle fronten, maar lopen vast. Boeren die aan natuurbeheer willen doen, leveren vaak financieel in. Boeren die zorg of woningbouw willen faciliteren, krijgen geen vergunning. Neem als overheid de regie: zorg ervoor dat het leveren van meerwaarde op de boerderij mogelijk wordt. Kijk daarbij als boer, samen met je partner, gezin of coach, goed welke meerwaarde bij jou of jouw bedrijf het beste past, zodat je een bedrijf ontwikkelt waar je gelukkig van wordt. En onthoud altijd dat de meeste mensen deugen, of ze nou boer of ambtenaar zijn.

Een volgende videocall roept voor de bezige Goodijk. Eén ding wil ze tot slot nog kwijt. ‘Burgers zijn vervreemd van de herkomst van voedsel. Ze hebben geen eigen moestuin meer en geen idee welke moeite je moet doen om voldoende, gezond en veilig voedsel te produceren. Hier ligt een gezamenlijke taak voor de voedselmakers en siertelers van Nederland. Neem samen het initiatief als branche- en producentenorganisaties. Wees trots. Laat zien wat je doet, blijf transparant en sta open voor dialoog. Creëer draagvlak door je eigen waarden en dilemma’s met miljoenen Nederlanders te delen en iedereen op hun verantwoordelijkheid aan te spreken!’

Deel dit bericht: