
‘Waar een wil is, is een weg’
In Nederland is het schier onmogelijk om zonder ouders met een boerenbedrijf boer te worden. Toch zijn er uitzonderingen. Bas Kraneburg uit het Brabantse Herpen is zo’n uitzondering. Zijn ouders hebben weliswaar als dierenartsen een link met de agrarische sector, maar daarmee was een pad naar een boerenbestaan allerminst zeker. Aanvankelijk zag het er ook niet naar uit dat Kraneburg boer zou worden: hij volgde het voorbeeld van zijn ouders en studeerde aan de universiteit van Antwerpen voor dierenarts. Al snel bleek dat de theoretische studieboeken niets voor hem waren; hij wilde het liefst met dieren in de praktijk werken. Kraneburg verruilde de universiteit voor de agrarische hogeschool in ’s Hertogenbosch en maakte zijn droom waar.
Kraneburg: ‘Van jongs af aan werkte ik bij boeren in de buurt, waaronder tot vier jaar geleden een geitenboer. Toen deze boer van de ene op de andere dag besloot zijn bedrijf te verkopen, stond ik met lege handen. Om mijn droom te realiseren besloot ik zzp’er te worden en een stal te zoeken, waar ik vleesvee kon gaan houden. Melkkoeien of jongvee lag niet voor de hand, want daarvoor dien je te beschikken over kostbare fosfaatrechten.’
Zo gezegd, zo gedaan. Kraneburg vond in september 2021 een leegstaande open frontstal in Maasbommel en kocht via een bevriende vleesveehouder annex handelaar 30 Belgisch Witblauwe kruislingvaarzen van drie maanden oud. Ook het benodigde voer (kuilgras, mais en krachtvoer) werd ingekocht. In een tijdsbestek van 14 maanden voert Kraneburg de vaarzen tot levend gewicht van 600 kilogram of meer, waarna de dieren worden geslacht: rundvlees op zijn best.
Gemakkelijk in de omgang
Kraneburg: ‘Belgisch Witblauwe kruislingvaarzen zijn vrouwelijke runderen die voortkomen uit een combinatie van Holstein-Friesian koeien met Belgisch Blauwe stieren. Melkveehouders kiezen hier vaak voor bij het ‘ondereind’ van de veestapel: melkkoeien die wel drachtig dienen te worden voor een nieuwe lactatie, maar waarvan de nakomelingen niet worden aangehouden voor de fokkerij. Vandaar de naam kruislingvaarzen; het zijn rustige dieren en gemakkelijk in de omgang. Daar geniet ik elke dag opnieuw van. Door goed voor ze te zorgen, zorgen ze goed voor mij. Elke maand worden de dieren gewogen. Zo monitor ik de groei en de gezondheid en heeft als bijkomend voordeel dat de dieren niet mensenschuw zijn. Een uitgebalanceerd mengsel van gras, mais en krachtvoer resulteert in een dagelijkse groei van 1200 gram per vaars.’
‘Het houden van vleesvee in een woonwijk ligt natuurlijk niet voor de hand’
Mals en smakelijk
De slachtrijpe vaarzen worden verkocht aan ketenregisseur Van Loon Group. Teun Voets van Voets Vee en Vlees vervult hierbij de rol van inkoper namens Van Loon. Het eerste contact met Teun Voets vindt plaats in de woning van de ouders van Kraneburg, in een woonwijk in Oss, wat vooraf tot een vertwijfeld telefoontje leidt van Voets: klopt het adres wel wat hem is opgegeven? ‘Het houden van vleesvee in een woonwijk ligt natuurlijk niet voor de hand,’ glimlacht Kraneburg.
‘Vrouwelijk rundvlees is malser dan stierenvlees; het bevat meer vet en heeft daarmee een gunstige invloed op de smaak en textuur’
Kraneburg praat hem bij over zijn ambities in Maasbommel. Voets spreekt vertrouwen uit en sindsdien doen ze zaken. Kraneburg: ‘De prijs- en afzetgarantie van Van Loon spreekt me aan. De vaarzen worden als hoogwaardig Nederlands rundvlees onder de naam ‘Rund op z’n Best’ in de retail- en horecamarkt verkocht. Duidelijkheid over de herkomst, huisvesting, gewicht, bevleesdheid en vetbedekking borgt een kwaliteitsproduct. Kraneburg: ‘Door runderen van dichtbij, met korte vervoersafstanden, in te kopen is eveneens het dierwelzijn gebaat. Vrouwelijk rundvlees is malser dan stierenvlees; het bevat meer vet en heeft daarmee een gunstige invloed op de smaak en textuur.’
Blijven groeien
De huurstal voor 80 vaarzen in Maasbommel biedt nog allesbehalve een volwaardig inkomen en dus blijft Kraneburg als zzp’er bij boeren werken en haalt tussendoor ook zijn groot rijbewijs, waarna hij ook als bulkwagenchauffeur aan de slag gaat. Werkweken van 70 tot 80 uren zijn geen uitzondering. Toen een vriend hem erop attendeerde dat er een grotere stal beschikbaar kwam in Herpen aarzelde Kraneburg niet: ‘Sinds januari 2023 houd ik mijn kruislingsvaarzen op een voormalig melkveebedrijf in Herpen. Hier heb ik ruimte voor 200 dieren.’
Wie denkt dat Kraneburg daarmee uitgegroeid is, komt bedrogen uit. Direct naast zijn vleesveestallen komt in het voorjaar van 2025 een varkensstal vrij. Kraneburg onderzoekt de mogelijkheden om deze stal te kunnen ombouwen naar een kalveropfokbedrijf. Kraneburg: ‘Dit betekent dat ik de kruislingvaarzen al eerder op mijn bedrijf kan ontvangen; op een leeftijd van twee à drie weken. Een deel daarvan kan ik dan zelf aanhouden; de rest zet ik af bij collega-vleesveehouders.’ Met dit streven komt een volwaardig inkomen als vleesveehouder voor Kraneburg in beeld.
AgruniekRijnvallei
Harm van Hattem, verkoopleider Vleesvee van AgruniekRijnvallei, kijkt periodiek mee op het bedrijf van Kraneburg. Van Hattem: ‘Het is indrukwekkend welke arbeidsethos en wilskracht Bas aan de dag legt. Hij is gepassioneerd, vastberaden en heeft een goed oog voor kansen. Ondanks zijn jonge leeftijd beschikt hij al over veel ervaring in de vleesveehouderij. Ik ben blij dat hij naast zijn huidige bedrijf sinds augustus 2024 bij ons werkzaam is als vleesveespecialist.’
Kraneburg besluit lachend: ‘Inmiddels woon ik met mijn vriendin op het vleesveebedrijf. De combinatie van ondernemer en vleesvee adviseur bij AgruniekRijnvallei geeft meer balans tussen werk en privé. Nee, op de bulkwagen zie je me niet meer. Ik ben op mijn best met ‘Rund op z’n Best!’






