Gezonde voeding is de basis voor een gezond lichaam, een gezonde geest en een gezonde levensstijl. Een open deur, maar in de praktijk nog niet zo eenvoudig om consequent na te leven. Verleidingen dienen zich continu aan, voedsel is overal beschikbaar en voor je het weet vliegen de kilo’s eraan. Overgewicht en obesitas hebben verstrekkende consequenties voor de gezondheid. De zorg dreigt op termijn onbetaalbaar te worden.
Geen wonder dat op basisscholen en scholen in het voortgezet onderwijs veel aandacht wordt besteed aan voedseleducatie. Het belang wordt alom onderkent, resulterend in structurele programma’s zoals Gezonde School, EU Schoolfruit en groenteprogramma’s, Jong Leren Eten, FoodChallenge, Schoolmaaltijden. De organisatie hiervan ligt bij een mix van overheidsorganen, zoals RIVM, Voedingscentrum, GGD’en, RVO en de Ministeries van LVVN en VWS.
Kerndoelen
Scholen dienen te beantwoorden aan kerndoelen: de wettelijke doelen om te leren op school. Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO), het landelijk expertisecentrum voor het lesprogramma (curriculum), stelt de kerndoelen voor de negen leergebieden voor het funderend onderwijs vast. De leergebieden zijn Nederlands, rekenen en wiskunde, burgerschap, digitale geletterdheid, mens en maatschappij, mens en natuur, bewegen en sport, kunst en cultuur en moderne vreemde talen. Dit doet SLO samen met leraren, experts, wetenschappers en andere organisaties.
Lespakketten, smaaklessen, gastlessen en stimuleringsregelingen
Om invulling te geven aan deze kerndoelen kunnen scholen, naast de structurele programma’s, gebruik maken van lespakketten, smaaklessen en gastlessen. De overheid stelt bovendien regelmatig budget beschikbaar om scholen te helpen met de implementatie van voedseleducatie. Een bekende stimuleringsbijdrage is ‘Lekker naar buiten!’; een bijdrage bedoeld voor alle schoolniveaus: primair onderwijs, speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs.
Repeterende ratrace
Iedere nieuwe ronde van deze stimuleringsbijdrage is het startschot voor een verwoede strijd om de gunst van de scholen om gebruik te maken van lesmateriaal, smaaklessen of gastlessen dat door een bonte stoet van stichtingen, ngo’s en brancheorganisaties wordt aangeboden. Afhankelijk van de achterban van de desbetreffende organisatie worden accenten gelegd in het lesmateriaal, dat op haar beurt weer aanleiding kan zijn voor klachten bij de Reclame Code Commissie, omdat het lesmateriaal niet objectief, dan wel commercieel gedreven zou kunnen zijn. Onderzoeksprogramma Argos nam medio december 2024 het lesmateriaal van de zuivel- en vleessector kritisch onder de loep, maar maakte geen melding van vergelijkbare marketingactiviteiten van ngo’s als Greenpeace, Dierenbescherming en Wakker Dier.
Het is voor docenten en scholen vrijwel ondoenlijk om wegwijs te worden in de veelheid van voedseleducatie-opties. De inzet van de stimuleringsbijdrage is niet zelden een gevolg van persoonlijke contacten of een maatschappelijke voorkeur van de desbetreffende schoolleiding, leerkracht of docent. Een discutabele ontwikkeling gezien de impact van voedselkeuzes: niet alleen individueel op jonge (en oudere) leeftijd, maar ook gezien de maatschappelijke impact op bijvoorbeeld dierenwelzijn en landinrichting.
Voedselveiligheid én -zekerheid
De belangstelling voor de herkomst van voedsel is onmiskenbaar toegenomen. Politieke en geografische spanningen maken voedsel allesbehalve vanzelfsprekend. Er zijn niet alleen zorgen over de voedselveiligheid, maar ook over voedselzekerheid. Het besef dat veilig, voldoende en gezond voedsel van dichtbij cruciaal is, groeit.
Nederlandse boeren, tuinders en vissers zijn verantwoordelijk voor de productie van voedsel dichtbij. Het imago van deze beroepsgroep is goed. Daarentegen zijn er ook zorgen bij consumenten als het gaat om dierenwelzijn, het gebruik van pesticiden en de staat van de natuur. Het is belangrijk dat schoolgaande kinderen hierover op jonge leeftijd worden geïnformeerd. Niet door de huidige landbouwpraktijken met hand en tand te verdedigen, maar vooral door open, transparant en nieuwsgierig naar elkaar te zijn. Durf elkaar te bevragen en onderzoek samen hoe de land- en tuinbouw kan anticiperen op veranderende behoeften uit de samenleving.
Voedseleducatie maakt veel krachten los, waarbij de lijn tussen objectiviteit en marketing dun is. Regie van overheidswege kan veel communicatieruis wegnemen. Het ligt daarom voor de hand om de betekenis van de voedselmakers een prominentere en bovenal vaste rol in het curriculum te laten innemen. Voedseleducatie dient tot een kerndoel verheven te worden. Dit kan door in iedere basisschoolklas minimaal een keer per jaar gastboer uit te nodigen en met de klas een boerderij te bezoeken. De boeren, tuinders en vissers staan klaar. Kijk, proef, ruik, luister, beleef en ervaar. Dat is de kern, ieder schooljaar. Lesgeven maar!




